Liever schuldig

Wit

Alles is wit. De muren, de deur en het plafond. Ze vraagt of ik naar haar toe wil komen, onder het witte beddengoed. Ik weet niet waarom, maar ik luister. Zij in haar witte ondergoed, ik weet niet waar het mijne is. Als haar handen over mijn lichaam gaan wordt het leeg in mijn hoofd. De machteloosheid stort zich als een groot wit laken over me heen. Ik lig eronder en kan niets doen. Op de grond ligt mijn natte witte handdoek. Een klein verloren hoopje, net als ik. Alles is wit, behalve wat ze doet.

Machteloos

Al snel na het seksueel misbruik maakt de machteloosheid plaats voor iets anders. Ik ben gewend dat de schuld van dingen waar ik niets aan kan doen bij mij wordt gelegd. Dat is wat ik ken en dat is wat ik nu weer doe. Zwarte plekken van schuld vormen zich op het witte laken dat over me heen ligt. Ergens in mijn hoofd ontstaat de gedachte dat als ik erover praat de gevolgen voor mij zijn en ik thuis weg moet. Dus blijf ik zwijgen en krijgt het schuldgevoel alle ruimte om zich met mijn hele zijn te verwikkelen.

Schuldig

Ik raak nog vervreemder van mijn lichaam dan ik al ben, want het is dit lichaam dat me heeft verraden. De schuld neemt me over en ik raak steeds verder beschadigd. Je kunt bijna niet meer zien dat het zwart geworden laken ooit wit was. Ik breng mezelf in onverstandige situaties, want wat maakt het allemaal nog uit als alles al verloren is en ik het kwetsbaarste wat ik had niet meer heb. Maar het maakt wel uit.

Schijncontrole

En toch, ondanks alle impact die het schuldgevoel op me heeft, ben ik liever schuldig dan machteloos. Van alle gedachten en gevoelens omtrent het misbruik, is het de machteloosheid waar ik het meest mee worstel. Het is te overweldigend en pijnlijk om te kunnen verdragen. Dan maar liever het schuldgevoel en de schijncontrole die het me geeft. Ondertussen weet ik dat het mijn schuld niet is, maar het zit nog steeds verweven met alles wat ik ben. Langzaam probeer ik de machteloosheid steeds meer toe te laten, zodat wat zwart is geworden weer wit mag zijn.

Zwart

Alles is zwart. Mijn zelfbeeld, mijn omgeving en mijn toekomst. Zij leeft door alsof er niets aan de hand is, terwijl ik steeds verder afglijd. Het zwarte laken met schuld drukt zwaar op me. Ik ga steeds minder eten, beschadig mezelf en trek me terug in de wereld in mijn hoofd. Zwarte gedachten dringen zich op, terwijl ze verlangend naar me blijft kijken. Alles is zwart, behalve haar geweten.

Klein meisje

Hoekje op de grond

Ik zie haar zitten. Ineengedoken in een hoekje van de kamer, op de grond. Het meisje trilt en ze huilt zacht. Ze is bang, maar ze weet niet goed waarvoor. Iets heeft haar omhoog getrokken uit het verleden en dat iets overspoelt haar nu. Er is niemand in de buurt, maar toch is ze bang dat ze wordt opgemerkt. Ze schrikt en krimpt in elkaar, maar er gebeurt niets. Met haar armen om haar knieën wacht ze af.

Verleden

Haar pijn en verdriet zijn die van mij, maar het hoort niet bij het heden. Het hoort bij een verleden waarin het trillende meisje op de grond niet veilig was. Een verleden waarin een fout maken betekende dat werd gezien hoe slecht ze was, waarin haar tranen voor boosheid en afwijzing zorgde en waarin haar pijn er niet mocht zijn. Een verleden waarin geen ruimte was voor haar.

Hoekje in mijn hoofd

Het is een verleden dat ik het liefst zorgvuldig wegstop, zodat ik niet hoef te voelen wat het met me doet. Verstopt in mijn hoofd, totdat ik het niet meer kan onderdrukken en het alles overspoelt. Maar binnenin me zit ook dat kleine meisje, ineengedoken in een hoekje van mijn hoofd. Alleen met de pijn en het verdriet, net als vroeger. Niemand die haar troost en geruststelt, niemand die er voor haar is.

Onbereikbaar

Voorzichtig hurk ik bij haar neer en zwijgend zitten we naast elkaar. Ik en het kleine meisje, allebei op de koude grond. Zij in haar heden en ik in het verleden. Ik voel wat zij voelt en zou haar willen troosten, maar ze is onbereikbaar ver weg. Langzaam verdwijnt ze weer in het niets. Van het hoekje op de grond terug naar het hoekje in mijn hoofd. Alsof ze nooit bestaan heeft. Verstijfd blijf ik zitten.

Alsof het er niet is

Ik ben er niet

Ik staar voor me uit. Mijn ogen rusten op een punt in de verte, maar ik zie niets. Het landschap raast ongemerkt aan me voorbij, alsof het er eigenlijk niet is. Bomen komen dichterbij en zijn nog sneller weer verdwenen. Ik zit in de trein, met mijn armen krampachtig om mijn tas geslagen. Ik weet dat ik er ben, maar niemand lijkt me op te merken en mijn omgeving beweegt zich voort als een droom. Alsof ik er eigenlijk niet ben.

Weggestopte trauma’s

De afgelopen maanden heb ik mijn trauma’s zorgvuldig bedekt en gedaan alsof ze er niet waren. Verscholen onder pleisters etterden de wonden wel door, maar ik onttrok ze aan het zicht. Vandaag heeft er iemand voorzichtig aan de pleisters getrokken en dat doet pijn. Een pijn die zich van binnenuit langzaam weer naar de oppervlakte begeeft. Wat er eigenlijk niet was, is nu opeens weer zichtbaar.

Wazig

Dagen gaan voorbij en razen langs me heen als de bomen die ik vanuit de trein zag. Wazig, alsof ze er eigenlijk niet zijn. Ze lijken een eeuwigheid geleden, maar tegelijkertijd zijn ze pas net voorbij. Ze zitten vers in mijn geheugen, maar voelen onbereikbaar. Ondertussen beweegt de pijn zich door mijn lichaam. Het knijpt mijn keel dicht, slokt mijn eetlust op en zorgt ervoor dat ik wil verdwijnen.

Twijfels

Met de pijn komen ook de twijfels weer omhoog. De angst dat mijn trauma’s eigenlijk geen trauma’s zijn en er iets mis is met mij, niet met wat ik heb meegemaakt. De trauma’s kan ik bedekken en de pijn kan ik ontkennen, maar de twijfels doen nooit alsof ze er niet zijn. Ergens wil ik niets liever dan de trauma’s weer onderdrukken, maar uit het zicht vormen ze het grootste gevaar.

Ongrijpbaar

Pijn

Er zit een pijn, diep van binnen, waar ik geen woorden aan kan geven. Het zit er altijd. Soms overheerst het alles. Soms is het nauwelijks aanwezig, maar altijd keert het weer terug. Als ik het probeer weg te stoppen, schreeuwt het om gehoord te worden. Maar zodra ik er tijd en ruimte aan geef, vlucht het weg en doet het alsof het nooit bestaan heeft. Het is ongrijpbaar.

Mezelf

Ik ben niet alleen de grip op de pijn kwijt, maar ook op mezelf. Er is iets kapot van binnen, zonder dat ik weet of het ooit heel is geweest en of het dat nog wel zal worden. Gebroken stukjes die niet aan elkaar lijken te passen, als puzzelstukjes van elk een andere puzzel. Als scherven van een spiegel die elk een stukje van een andere wereld reflecteren. Ergens tussen de scherven ligt wie ik ben. Onvindbaar en ongrijpbaar.

Mijn omgeving

Zwevend ga ik door de dagen, zonder grip te krijgen op mijn omgeving. Alles raast aan me voorbij, terwijl het lijkt alsof ik stilsta. Als vanzelf manoeuvreert alles zich om me heen, zonder dat ik controle heb over wat er gebeurt. De wereld is wazig en de mensen zijn schimmen. Als een buitenstaander kijk ik naar mijn eigen leven, ongrijpbaar.

Schuld

Ik weet niet of ik met een gebroken spiegel geboren ben of dat hij in de loop der jaren in steeds kleiner wordende stukken is gebarsten. Vaak voelt het alsof het aan mij ligt en er iets mis is met wie ik ben, niet met wat ik heb meegemaakt. Als ik niet was geweest wie ik ben, was er misschien nooit gebeurd wat er is gebeurd.

Twijfel

Tussen de schuld en schaamte, schuilt de twijfel. Bijna even ongrijpbaar als de pijn. Ik weet dat er dingen niet kloppen, dingen die ik het liefst zou willen vergeten. Details, vlagen van herinneringen en een ongemakkelijk gevoel. Ze spoken door mijn hoofd en gaan niet meer weg, samen met de ongrijpbare pijn. Wat als ik het probleem niet was, maar de situatie waarin ik ben opgegroeid?

Schuldig of machteloos?

She’s a whisper away from a dangerous place
‘Cause lies aren’t a fix for the truth

– uit The fixer van Brent Morgan

Waarom deed ik niets? Had ik maar… Als ik niet… Ik had toch ook… Dan was er nooit iets gebeurd.

Schuldig

Ik voel me schuldig. Schuldig om wat ik niet deed en schuldig om wat ik wel deed. Ik deed wat ze vroeg en deed niets om te voorkomen dat ze doorging. Als ik anders had gehandeld, dan was ik nooit seksueel misbruikt. Daar ben ik jaren van overtuigd geweest, maar langzaam komen er nu barstjes in het beeld dat ik had. Zo voorzichtig dat ik eigenlijk nog niet weet of de barstjes er wel mogen zijn. Want wat als het toch mijn schuld was?

Machteloos

Ik weet dat mijn schuldgevoelens ook een functie hebben, een reden waarom ze er zijn. Als het niet mijn schuld was, dan was ik machteloos. De schuldgevoelens kan ik beter verdragen dan het idee dat ik machteloos was en niets kon doen aan wat er gebeurde. Dat is te groot en te pijnlijk om er volledig te laten zijn.

Ontkennen

Maar ondanks dat zit de machteloosheid er toch. Ergens diep van binnen: verscholen in een hoekje waar niemand kijkt, in het donker waar het licht niet schijnt en in de stilte waar het geluid niet komt. Subtiel, zodat ik nog kan ontkennen dat er is. Maar dat ik tegen mezelf lieg dat de machteloosheid er niet is, laat het niet verdwijnen en lost het niet op. Dat wat er niet mag zijn, broeit onder de oppervlakte door en maakt het uiteindelijk alleen maar moeilijker. De schuldgevoelens zitten mijn herstel in de weg.

Proces

Laatst zei iemand tegen me dat het mijn schuld niet was, dat ik nog maar een kind was. Dat was de eerst keer dat ik dat een klein beetje tot me door kon laten dringen zonder het gelijk te ontkennen. Het begint tot de mogelijkheden te behoren dat ik onschuldig en machteloos was. Het is een proces dat langzaam in beweging komt, maar waarvan ik tegelijkertijd twijfel of het wel terecht is.

Ik was een kind

Als ze als kind niet al zo oud had hoeven zijn
Had ze vandaag een kinderlied gezongen
Als ze als kind gewoon een kind had kunnen zijn
Was ze vandaag als een kind opnieuw begonnen

– uit Als ze als kind van Liselore Gerritsen

Ik ben nog geen jaar als ik niet voldoende aandacht krijg. Mijn moeder wordt opgeslokt door andere dingen om haar heen, maar ik ben er ook nog. Ik loop een groeiachterstand op, omdat ze niet voldoende tijd neemt om me te voeden. Ik ben nog geen jaar, maar nu al vergeten.

Ik ben 5 als ik huil om gezien te worden. Ik huil omdat niemand luistert en ik huil omdat ik niet weet hoe ik me anders moet uiten. Ik klamp me vast aan wat er niet is en zoek veiligheid bij wat er nooit zal zijn. Ik raak verdwaald in wat ik mis. Ik ben 5, maar daar is geen ruimte voor.

Ik ben 8 als ik niet kan ontkomen aan wat andere van me willen. Ik moet voldoen aan wat mijn omgeving van me verwacht, zo min mogelijk tot last zijn en vooral niet bijdragen aan de moeilijkheden die er al zijn. Het voelt alsof ik de vrede moet bewaren en dat het mijn schuld is als dat niet lukt. Ik schiet tekort en weet niet meer wat ik kan doen om het goed te maken. Ik ben 8, maar de tijd blijft hangen.

Ik ben 11 als mijn moeder aan me vraagt of ik voor mijn zus wil zorgen als mijn ouders er op een dag niet meer zijn. Mijn moeders woorden impliceren dat ik meer verantwoordelijkheden heb dan ik me kan beseffen. Ik ben niet meer zomaar het zusje van een zus die het moeilijk heeft, ik ben nu het zusje dat op een dag misschien alle zorgen voor haar zus op zich moet nemen. Misschien nooit, misschien morgen. Ik ben 11, maar die dag gaat mijn leeftijd verloren.

Ik ben 14 als haar handen mij mijn eigen seksuele ontwikkeling ontnemen. Haar blikken maken van mijn lichaam een object en haar opdringerigheid zorgt ervoor dat ik niet meer gezien wil worden. Langzaam verdwijnt het laatste restje van wie ik ben. Ik ben 14, maar ben dat nooit geweest.

Ik was een kind.

Onveilig gehecht

© E. H. Shepard

Piglet sidled up to Pooh from behind.
“Pooh!” he whispered.
“Yes, Piglet?”
“Nothing,” said Piglet, taking Pooh’s paw. “I just wanted to be sure of you.”

– A.A. Milne, The House at Pooh Corner

Sprookje

Lang geleden, in een land hier ver vandaan, woonden twee mensen die heel veel van elkaar hielden. Hun eerste kind was drie toen de tweede werd geboren. Er was alle tijd en ruimte voor de nieuwe baby en er werd goed voor haar gezorgd. De ouders reageerden sensitief en voorspelbaar op haar signalen. Er zat continuïteit in hun aanwezigheid en ze waren in staat om de gevoelens en gedachten van de baby te herkennen en daar ook rekening mee te houden. Het kindje groeide veilig op en ze leefden nog lang en gelukkig.

Veilige hechting

Maar de realiteit is vaak niet het sprookje wat het zou moeten zijn. Hoe de hechting in de eerste levensjaren en daarna verloopt is belangrijk voor de sociale en emotionele ontwikkeling. In de ideale situatie ontstaat er een duurzame en warme band waardoor het kind zich veilig voelt. Een veilige hechting zorgt ervoor dat het kind emoties leert reguleren en is bepalend voor het zelfvertrouwen en de sociale relaties als kind, en later als volwassene. Ook als er iets misgaat, hechten kinderen zich aan hun ouders/verzorgers. De emotionele veiligheid die dat dan op zou moeten leveren, blijft echter achterwege.

Als zekerheid ontbreekt

Hoe graag ik ook wil dat het anders is, ik ben onveilig gehecht. Ik heb nog niet helemaal helder hoe het precies in elkaar zit, maar dat er iets niet goed is gegaan weet ik wel. Als kind ben ik angstig en onzeker. Dat uit zich in huilen, boos zijn en in paniek raken als ik niet weet waar ik aan toe ben. Voor mijn emoties is thuis geen ruimte en dat verward me alleen maar meer. De veilige uitvalbasis ontbreekt en daardoor voel ik me verloren. Klein, bang en alleen, maar vooral hunkerend naar veiligheid die ik bijna wanhopig bij mijn ouders zoek, maar niet ontvang.

Angst

In het heden loop ik nog steeds tegen hechtingsproblematiek aan, alhoewel zich dat nu anders uit. Ik vind het moeilijk om mensen toe te laten en hecht me niet snel. Als ik dat wel doe, roept dat vooral als ik me net begin te hechten veel verdriet en angst op. Verdriet om de keren dat het al is misgegaan en angst om wat er deze keer allemaal kan gebeuren. Hierdoor loop ik veel dingen mis in mijn leven en in het contact met andere mensen. De angst belemmert me enorm.

Herschreven sprookje

Lang geleden, in een land hier heel dichtbij, werd een klein meisje geboren in een gezin waar op dat moment geen tijd en ruimte voor haar was. Ze kreeg niet wat ze nodig had en ze groeide angstig en onzeker op. De wereld thuis voelde niet veilig, waardoor de buitenwereld heel bedreigend leek. Ze werd ouder en keek met wantrouwen naar de wereld om haar heen. Langzaam leerde ze echter dat er ook mensen wel te vertrouwen waren en begon ze zich makkelijker aan anderen te hechten. Ze is nog niet op dat punt, maar uiteindelijk zal haar verleden niet meer haar heden bepalen.

Verborgen herinneringen

When you hurt under the surface
Like troubled water running cold
Well time can heal but this won’t

– uit Before you go van Lewis Capaldi

forget-me-not-4474652_1920

Verborgen

Mijn hoofd is soms een chaos waar ik geen grip op kan krijgen. Herinneringen verstoppen zich. Ze verbergen zich op plekken waar ik het bestaan niet van weet, maar helemaal verdwenen zijn ze nooit. Soms triggert iets me, waardoor herinneringen en emoties omhoog schieten. Ze verlaten hun zorgvuldig toegedekte plekje onder de oppervlakte en bevinden zich voor even vol in het zicht.

Trigger

Mijn moeder zegt iets tegen me en opeens ben ik niet meer de volwassene, maar een klein bang kind. Ik zie mezelf als klein meisje bij het winkelcentrum. Ze dreigt om me achter te laten, daar bij de winkels, voor mijn gevoel ver van huis. Ik raak in paniek en weet niet meer wat ik moet doen. Ik ben bang en ik huil. Die dreiging uit ze vaker, als ze me vervelend vindt of als ik niet precies doe wat ze van me verlangt. Ze gebruikt het af en toe nog steeds, maar tegenwoordig weet ik dat het alleen maar woorden zijn om haar zin te krijgen. Maar dat kleine bange meisje weet het niet.

Vergeet me niet

En dan, net zo snel als de herinneringen omhoog kwamen, zijn ze ook weer verdwenen. Ver weg en onaanraakbaar. Het lijkt veiliger zo, maar dat is het niet. Verborgen herinneringen woekeren voort, verwoesten zonder dat ik het door heb. Toch voel dat ik er iets kapot is. Aangetast. Als een litteken dat pijn doet als ik het aanraak, zonder dat ik me kan herinneren dat daar ooit een wond heeft gezeten. Alsof het zachtjes roept: “vergeet me niet”.

Zichtbaarheid

Heel voorzichtig komen er nu af en toe een verborgen herinneringen omhoog. Ze kijken boven de oppervlakte uit en verdwijnen vervolgens weer in de onwetendheid. In de korte tijd dat ze zichtbaar zijn, doe ik mijn best om ze er te laten zijn. Ik probeer ze zoveel mogelijk de ruimte te geven die ze verdienen, die het kind dat ik toen was verdient.

Klein meisje

Herinneringen kunnen pas helen als ik ze daadwerkelijk kan zien, niet als ze zich onder de oppervlakte verbergen. Tijd heelt de vergeten wonden niet. Want wat vergeten is, is niet verdwenen. Ik weet niet of zich nog meer dingen verstoppen in mijn hoofd en ik weet ook niet of ik daar ooit achter zal komen, maar ik weet wel dat ik mijn best zal doen om er te zijn voor het kleine meisje dat ik was, waar ze ook mee zit.

Mag mijn pijn er zijn?

De pijn van de wereld

De wereld lijkt soms alleen maar uit ellende en heftige gebeurtenissen te bestaan. Bosbranden, een pandemie, oorlogen, milieuvervuiling, kindermisbruiknetwerken. De wereld staat in brand. Soms letterlijk, maar vaker figuurlijk. Het lijkt donker. Er gaat zoveel mis en in de stormvloed van gemeenschappelijke trauma’s tot misdaden die zo gruwelijk zijn dat men ze liever ontkent, zit ik met mijn kleine stukje pijn.

Het mag er niet zijn

In mijn hoofd hoor ik een van mijn vroegere behandelaren nog zeggen dat mijn klachten niet in verhouding staan tot wat er met me is gebeurd. Er moet dus wel iets mis zijn met mij en niet met wat ik heb meegemaakt. Ik heb altijd het gevoel dat wat ik voel er niet mag zijn en dat zit er al van jongs af aan in. Als ik wel uit wat dingen met me doen, voelt het alsof ik moet bewijzen dat ik het recht heb om te voelen wat ik voel.

Ontkennen

Maar hoe meer ik ontken dat mijn pijn er is, hoe meer moeite het doet om zich toch te laten zien. Ik raak in paniek, lig met huilbuien op bed en wil er het liefst gewoon even niet meer zijn. Als ik kon verdwijnen zonder ooit te hebben bestaan, dan zou ik het zo doen. Maar ik ben er, mijn pijn is er en er is niets wat ik daaraan kan veranderen.

Mijn pijn

Als ik naar mijn jeugd kijk zonder de ellende van de rest van de wereld erbij te betrekken, dan zie ik wel dat dingen niet kloppen. Ik zie dat het niet normaal is om als baby te worden verwaarloosd, dat het niet hoort om als kind weinig aandacht te krijgen en altijd bezig te moeten zijn met de problemen van een ander en dat seksueel misbruik in niemands leven thuishoort. Maar toch voelt het zo vaak alsof mijn pijn er niet toe doet.

Het mag er zijn

Als ik goed kijk naar het licht tussen de schaduwen, dan zie ik ook de mooie stukjes van het leven. Ook al lijkt het soms donker, de wereld bestaat niet alleen maar uit ellende. De wereld bestaat uit mensen met elk hun eigen stukje pijn, maar ook met hun eigen stukjes geluk. Het erkennen en voelen van de pijn is belangrijk om ruimte te creëren voor die stukjes geluk. Juist als de pijn klein lijkt, is het soms lastig om het er te laten zijn.

Ingehouden adem

bankje

I’m holding my breath ‘til I can say
All of the words I wanna say from my heart
– uit Trying my best van Anson Seabra

Bankje in het verleden

Ik zit op een bankje in de polder bij een eenzame boom. Het waait en ik heb het koud. Ik hou mijn adem in, om de verhalen binnen te houden die ik niet verteld wil hebben. Ik probeer te verdwijnen in mijn jas, om de wind niet te hoeven voelen. Als kind moet ik ook wel eens op dit bankje hebben gezeten, maar mijn herinneringen laten me in de steek. Ik probeer niet te denken aan het meisje dat ik was, maar het heden en het verleden lopen in mijn hoofd door elkaar.

Het meisje dat ik was

Ik hou mijn adem in en staar in de verte. De wereld van nu verdwijnt en maakt plaats voor die van toen. Het meisje dat ik was zit naast me op het bankje en samen kijken we naar de vogels. Zij in haar heden, ik in mijn verleden. Ik ben veilig, maar zij is dat niet. Haar onveilige gevoel kruipt bij me naar binnen, terwijl zij niet doorheeft wat er aan de hand is. Ik voel hoe eenzaam ze zich moet voelen, net als de boom achter ons.

Verhalen

Ze kijkt me aan en het is alsof de wind gaat liggen. De stilte die tussen ons hangt, is het enige wat ik nog hoor. Er zijn zoveel woorden die ik nooit heb uitgesproken, maar tegelijkertijd is er niets meer om te vertellen. Woorden blokkeren en blijven hangen in mijn keel. Verhalen die ik niet verteld wil hebben blijven steken, verborgen in een brei van angst en verdriet. Ik hou mijn adem in, want dat is wat ik altijd doe.

Uitademen

Langzaam verandert het verleden weer in het heden. Ik ben niet meer het kleine bange meisje dat naast me zit, maar ze zal altijd onderdeel van me blijven. Op haar eigen plekje, waar ze veilig is en waar er wel naar haar geluisterd wordt. Zij en haar verhalen die verteld mogen worden. Ik weet niet altijd welke weg ik moet bewandelen, maar ik doe mijn best om er te zijn voor het meisje dat ik was. Voorzichtig adem ik uit. De wind is terug.

Now it’s time to let the curtains unfold
And tell all the stories that I didn’t want told
– uit Trying my best van Anson Seabra